Skip to main content

Verordening Brussel II ter - Huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid - Formulieren

Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering. 

Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad (verordening Brussel II ter) vervangt met ingang van 1 augustus 2022 Verordening (EG) nr. 2201/2003 (verordening Brussel II bis). Deze nieuwe verordening is slechts van toepassing op gerechtelijke procedures die zijn ingesteld, authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd en gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen in huwelijkszaken en in zaken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid op of na 1 augustus 2022.

Binnen haar toepassingsgebied blijft de verordening Brussel II bis van toepassing op beslissingen die zijn gegeven in gerechtelijke procedures die zijn ingesteld, authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd en gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen vóór 1 augustus 2022. Meer informatie over de verordening Brussel II bis: kennisgevingen en onlineformulieren.

De verordening Brussel II ter is van toepassing tussen alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van Denemarken.

In de verordening Brussel II ter wordt bepaald welke gerechten van welke lidstaat bevoegd zijn om te beslissen in zaken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid of huwelijkszaken met een internationaal element.

Voorts wordt bepaald dat de in een lidstaat gegeven beslissing in de andere lidstaten wordt erkend zonder dat er daartoe speciale procedures vereist zijn. Alle beslissingen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid die in een lidstaat zijn gegeven en aldaar uitvoerbaar zijn, zijn in de andere lidstaten uitvoerbaar zonder dat er een verklaring van uitvoerbaarheid (‘exequatur’) is vereist.

Daarnaast vormt de verordening een aanvulling op en een versterking van het Haags Verdrag van 1980 door de regels voor samenwerking tussen de lidstaten in het geval van ontvoering van kinderen door ouders te verduidelijken.

Elke lidstaat wijst ten minste een centrale autoriteit aan om bijstand te verlenen bij de toepassing van de verordening Brussel II ter.

De verordening Brussel II ter voorziet in negen standaardformulieren. Kennisgevingen van de lidstaten over de verordening Brussel II ter zijn hier te vinden.